De Salix purpurea is een snelgroeiende struik die jaarlijks tussen de 50 en 100 centimeter kan groeien. Dit maakt hem een ideale keuze voor tuiniers die snel een volle, dichte haag of struik willen creëren. Met voldoende zon en water groeit hij zonder moeite stevig door, waardoor je binnen korte tijd resultaat ziet.

De maximale hoogte van de bittere wilg ligt tussen de 2 en 4 meter, afhankelijk van de snoei en verzorging. Deze hoogte maakt hem perfect voor middelgrote tuinen, waar hij zowel als solitair als in een haag goed tot zijn recht komt.

De Salix purpurea is een bladverliezende struik, wat betekent dat hij in de herfst zijn bladeren verliest. Dit zorgt ervoor dat de prachtige rood-paarse takken in de winter extra opvallen. In het voorjaar loopt hij weer uit met frisgroen blad, waardoor hij elk seizoen een andere, aantrekkelijke uitstraling heeft in de tuin.

De Salix purpurea heeft een gemiddelde waterbehoefte, maar hij doet het vooral goed in vochtige grond. In droge periodes is het belangrijk om regelmatig water te geven, vooral als hij net is aangeplant. Eenmaal goed geworteld kan hij periodes van droogte beter verdragen, maar in vochtige grond blijft hij op zijn best groeien.

De Salix purpurea kan het beste in het vroege voorjaar of na de bloei gesnoeid worden. Regelmatig snoeien houdt de struik compact en bevordert de groei van nieuwe, kleurrijke takken. Zo blijft hij mooi in vorm en gezond.

Bemest de bittere wilg in het voorjaar eventueel met hagenmest om een goede, stevige groei te stimuleren. Dit zorgt ervoor dat de plant sterk en gezond blijft, vooral na het snoeien of als hij als haag wordt gebruikt.

De Salix purpurea is uitstekend winterhard en kan temperaturen tot -30°C verdragen. Zelfs na een strenge winter blijft deze plant sterk en herstelt hij snel zodra het warmer wordt.

De Salix purpurea gedijt het beste op een zonnige tot halfschaduwrijke plek. Hoe meer zon de plant krijgt, hoe beter hij zal groeien en hoe kleurrijker zijn takken zullen zijn. Hij is ook geschikt voor vochtige gebieden, zoals bij vijvers of sloten, maar doet het ook prima in drogere grond.

Deze wilg is niet kieskeurig als het op de bodem aankomt. Hij groeit goed op vochtige, goed doorlatende grond, maar kan ook in kleigrond of zanderige bodems overleven. Zolang de grond niet te droog is, voelt hij zich al snel thuis.