De kruipwilg heeft weinig water nodig. Alleen bij langdurige droogte na aanplant even helpen. Verder redt hij zich prima zelf, zelfs op kurkdroog zand.

Zet hem op een zonnige tot licht beschaduwde plek. Hij houdt van droge, zandige grond en is bestand tegen wind en zoute zeelucht. In duinen en op arme gronden is hij helemaal in zijn element.

De kruipwilg groeit laag bij de grond en blijft meestal onder de 50 cm hoog. Wel kan hij zich breed uitspreiden, soms tot wel 1,5 meter in doorsnee. Dankzij zijn kruipende groei vormt hij snel een dicht tapijt van zilvergroene twijgen en blaadjes. Dat maakt hem perfect als bodembedekker.

Salix repens is bladverliezend. In de herfst vallen de bladeren af en in het voorjaar loopt hij opnieuw uit met fris, zilverachtig blad.

Snoeien is niet noodzakelijk, maar mag in het voorjaar om hem compact te houden of te verjongen. Bemesting is zelden nodig, zeker niet op voedselarme zandgronden. Hij is van nature gewend aan schraalheid. De Salix repens is winterhard tot zo’n -25 °C. Hij kan prima tegen een Hollandse koudegolf.

Deze inheemse plant is geworteld in de lokale ecosystemen en draagt bij aan de biodiversiteit.